Maria Lichtmis
In de natuur verandert in de zes weken na kerst de kleur van de hemel. De zon krijgt meer kracht en daardoor wordt de hemelkleur februariblauw; de symbolische kleur van de mantel van Maria. Het is een heldere hemel, zowel overdag als ’s nachts de moeite van het bekijken waard. Die helderheid komt doordat er o.a. nog geen pollen en zaden in de lucht hangen. Die helderheid in de lucht kan aan ons mensen een helderheid van geest geven. Die helderheid van geest is belangrijk, omdat we deze periode bezig zijn met plannen maken; er wordt gezaaid voor de toekomst. Antroposofisch gezien is Maria een combinatie van Moederaarde en Maria de moeder van Jezus. Zij is zelf gereinigd en doorlicht en daardoor het beeld voor ons bezielde lichaam als drager van geesteskrachten, die wij de wereld willen schenken. Zo komen onze plannen in helderheid en goddelijke licht samen in ons hart, willen en uiteindelijk ons handelen.
In de gangen van vrijescholen worden de witte gordijntjes weer opgehangen; de donkere dagen van advent zijn voorbij en dus verdwijnen ook de blauwe gordijnen. Ook kaarsen zijn niet meer nodig om licht te geven; de dagen worden steeds langer. In de klassen worden met Maria Lichtmis kaarsstompjes aangestoken. Deze zijn de hele winterperiode speciaal voor dit doel bewaard. Restjes kaarsvet worden gesmolten en in lege walnootschillen geschonken. Deze piepkleine kaarsbootjes worden in een waterbak te drijven gelegd. Op de vrijescholen is het de viering van het laatste lichtfeest. Na dit feest gaan we ons langzaam opmaken voor de volgende kleur: het lentefeest Palmpasen. (bron: vrijeschoolbeweging.nl)